Toelichting wijzigingen Bouwbesluit 2012 per 1 juli jl. over veiligheidsafstanden en veiligheidscoördinator

Op 1 juli jl is het Bouwbesluit 2012 aangepast. In dit artikel lichten wij 2 onderdelen toe. De in het Bouwbesluit aangewezen veiligheidsafstanden (Par. 6.2 LRBSV) en de verplichting tot het aanwijzen van een veiligheidscoördinator.

Deze toelichting gaat in op de recente wijziging van het Bouwbesluit 2012 per 1 juli 2020 om de veiligheid bij het bouwen en slopen in Nederland te stimuleren.

  1. Vaststellen veiligheidsafstanden,
  2. Informatie verplichting contactgegevens veiligheidscoördinator omgeving in veiligheidsplan.

Deze wijzigingen hebben verschillende aanleidingen, waaronder aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: OvV). Alle wijzigingen worden ook opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving, het besluit dat het Bouwbesluit 2012 zal vervangen als onderdeel van het stelsel van de Omgevingswet die waarschijnlijk per 1 januari 2022 in werking zal treden.

Ten aanzien van veiligheid rond de sloop en/of bouwplaats is er sprake van een unicum. Het is namelijk de eerste keer dat in Nederland veiligheidsafstanden wettelijk worden voorgeschreven.

1-            Vaststellen veiligheidsafstanden

Aan de oorspronkelijke tekst van artikel 8.2 Bouwbesluit (Veiligheid in de omgeving) is het nieuwe tweede lid toegevoegd met een nieuw voorschrift dat regelt dat bij bouw- en sloopplaatsen van een te bouwen respectievelijke te slopen gebouw een veiligheidsafstand wordt vrijgehouden bepaald volgens paragraaf 6.2 van de Landelijke Richtlijn Bouw- en sloopveiligheid van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht.

Deze wijziging komt voort uit de aanbeveling van de OvV, die is gedaan in het onderzoek naar het ongeval op de bouwplaats van Rijnstraat 8 in Den Haag. De OvV heeft indertijd geadviseerd om de eerste versie van de richtlijn voor bouw- en sloopveiligheid aan te passen op basis van onder andere gegevens over valgedrag van objecten uit hijskranen. De Vereniging Bouw- en Woningtoezicht heeft dit uitgewerkt in een richtlijn waarmee de veiligheidsafstanden rondom bouwplaatsen kunnen worden berekend.

Deze Landelijke richtlijn bouw- en sloopveiligheid is in de huidige aanpassing van het Bouwbesluit als bepalingsmethode opgenomen voor de veiligheidsafstanden. De bepalingsmethode voor de veiligheidsafstanden in de richtlijn is gebaseerd op het adviesrapport “Het effect van vallende voorwerpen uit hijskranen en het veiligheidsniveau voor de omgeving van bouw- en sloopprojecten”.  De veiligheidsafstand is in de richtlijn samengesteld uit een bouwveiligheidszone, de hijszone en het hijsgebied. De bouwveiligheidszone is afhankelijk van de hoogte van het te bouwen of slopen object. De hijszone en het hijsgebied is afhankelijk van de plaats van en het gebruik van de hijskraan. De veiligheidsafstanden die volgen uit deze richtlijn kunnen ertoe leiden dat trottoirs, fietspaden, wegen of openbaar vervoers-lijnen in de nabije omgeving van de bouwplaats (gedeeltelijk) moeten worden afgesloten. Dit kan vervolgens tot problemen leiden voor het gebruik van openbare ruimte, en voor  omwonenden en bedrijven.

In plaats van de veiligheidsafstand kan ook gewerkt worden met een gelijkwaardige oplossing ter beoordeling van bevoegd gezag (zie aangepast artikel 1.3)

Ook het Bouwbesluit 2012 staat het toepassen van een gelijkwaardige oplossing toe. Een gelijkwaardige oplossing kan bijvoorbeeld gevonden worden in het toepassen van een tijdelijke overkapping van de openbare weg. Een andere oplossing is het alleen tijdelijk afsluiten van wegen op momenten die tot zo min mogelijk overlast leiden voor omwonenden en bedrijven.

Hoewel de landelijke Richtlijn geen onderscheidt maakt in het toepassen van de richtlijn tussen gebouw of gebouwen geen gebouw zijnde is Artikel 8.2 alleen van toepassing op gebouwen. De veiligheidsafstanden in de Richtlijn Bouw- en sloopveiligheid zijn naar het inzicht van de wetgever vooral toegesneden op gebouwen en zijn niet goed bruikbaar voor bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals bruggen en viaducten. Ter voorkoming van uitvoeringsproblemen is de in het nieuwe tweede lid voorgeschreven veiligheidsafstand daarom beperkt tot gebouwen. Voor bouwwerken geen gebouw zijnde is in het algemeen een maatwerk veiligheidsaanpak nodig. Voor het afdwingen van deze maatwerk aanpak door bevoegd gezag geven de huidige voorschriften in hoofdstuk 8 volgens de wetgever al voldoende mogelijkheden. De artikelen 8.1, 8.2, eerste lid, en 8.3 tot en met 8.7 zijn namelijk onverkort van toepassing op een bouwwerk geen gebouw zijnde. Op grond van deze bepalingen dienen maatregelen te worden genomen om onveilige situaties of nadelige hinder voor de omgeving van bouw- en sloopwerkzaamheden te voorkomen. Dit geldt dan ook voor aan te houden veiligheidsafstanden.

Op grond van 8.7 moeten deze veiligheidsmaatregelen op aanwijzen van het bevoegd gezag in een veiligheidsplan vastgelegd.

Om ook bij gebouwen geen gebouw zijnde de veilige afstanden goed, verantwoord en in lijn met de Landelijke Richtlijn te kunnen regelen is het van belang dat het bevoegd gezag zelf hiervoor beleid heeft vastgesteld of gaat vaststellen. In dat beleid dient ook opgenomen te zijn wat de insteek is van het bevoegd gezag bij gelijkwaardige oplossingen. Hierbij is de meest voor de hand liggende insteek om als bevoegd gezag  zelf ook de gehele Landelijke Richtlijn vast te stellen als uitvoering en beleidskader. Een en ander conform het advies zoals verwoordt in de VNG brief van dd. 26 maart  2019

Op die manier wordt het mogelijk om ook bij gebouwen geen gebouw zijnde een zelfde veiligheidsniveau te creëren.

2-            Informatie verplichting contactgegevens veiligheidscoördinator omgeving in veiligheidsplan.

Als tweede wijziging wordt er ten behoeve van de bouwveiligheid bepaald dat in het veiligheidsplan de contactgegevens moeten worden opgenomen van diegene die de maatregelen coördineert die in het veiligheidsplan zijn opgenomen ter bescherming van de omgeving van de bouwplaats. Deze wijziging komt voort uit een aanbeveling van de OvV uit het rapport over het hijsongeval in Alphen aan den Rijn.

Voorzien is dat de taak van de coördinator verder vorm krijgt in het toekomstige Besluit bouwwerken leefomgeving, dat is gebaseerd op de Omgevingswet. De Woningwet, die de grondslag geeft voor het Bouwbesluit 2012, geeft beperkte mogelijkheid om de taken en positie van de coördinator in het Bouwbesluit 2012 te regelen. De wijziging regelt daarom nu alleen een informatie-verplichting om de gegevens van diegene die coördineert op te nemen in het veiligheidsplan. Deze wijziging is een eerste stap om de coördinatie van de veiligheid rondom bouwplaatsen voor het bevoegde gezag beter inzichtelijk te maken. In de praktijk is bij bouwprojecten met een veiligheidsplan al een veiligheidscoördinator voor arbeidsveiligheid verplicht, die in het algemeen ook de omgevingsveiligheid coördineert. De verwachting is dat deze veiligheidscoördinator door de vergunningsaanvrager ook in het veiligheidsplan wordt aangewezen als de coördinator die het treffen van de bouw- of sloopwerkzaamheden coördineert. In de praktijk zal dit daarmee niet leiden tot een andere werkwijze die het nu noodzakelijk maakt om ook de taken van de coördinator vast te leggen.

Vragen? Bel of mail dan naar Vincent.hilhorst@denhaag.nl  of mobiel 0655781028 of via info@bwtinfo.nl

Bron: vereniging BWT nederland 17-07-2020