Financiën Omgevingswet: consultatie en opvolging motie

De uitkomsten van de gemeentelijke consultatie over het Integraal Financieel Beeld zijn bekend. Uit de consulatie blijkt dat budgetneutrale invoering binnen 10 jaar onhaalbaar wordt geacht. Meer dan 100 gemeenten, een aantal omgevingsdiensten en een veiligheidsregio namen deel aan de consultatie.

IFB voldoende basis voor gesprek

In het rapport ‘Integraal Financieel Beeld’ (IFB) zijn de artikel 2-onderzoeken naar de financiële effecten van de verschillende onderdelen van de Omgevingswet samenhangend in beeld gebracht. Uit de consultatie blijkt dat het IFB op dit moment voldoende basis biedt voor het bestuurlijke gesprek over de financiële effecten. Het IFB gaat onder andere in op de invoeringskosten van de Omgevingswet. Die liggen voor gemeenten tussen €1,0 en €1,6 miljard in de periode tot eind 2029. Dit (landelijke) getal – dat veel hoger ligt dan ten tijde van de bestuurlijke afspraken over de financiën werd aangenomen – is herkenbaar voor de deelnemende gemeenten.

Structurele effecten

Gemeenten kunnen lastig aangeven of het beeld van de structurele financiële effecten juist is. In het IFB worden de geschatte effecten van de Omgevingswet voor gemeenten geraamd binnen een bandbreedte van -/-€34 miljoen tot +€168 miljoen per jaar. De hoogte van de effecten is afhankelijk van de beleidskeuzes en die hebben gemeenten nog niet gemaakt. De verwachting van gemeenten is dat de eigen lokale effecten eerder aan de onderkant van deze bandbreedte zullen uitkomen dan aan de bovenkant. De inschatting van de deelnemers is ook dat de effecten zoals ze nu in het Integraal Financieel Beeld zijn weergegeven te optimistisch zijn.

Terugverdientijd en compensatie

Een terugverdientijd binnen 10 jaar na invoering van de wet, die nodig is voor een budgetneutrale invoering van het stelsel, lijkt op basis van deze consultatie onhaalbaar. Uit de consultatie komt een dringend beroep naar voren om in 2022 iets te doen aan de financiële zorgen van gemeenten ten aanzien van de stelselwijziging. De invoeringskosten leggen immers grote druk op de gemeentelijke financiën. Wij zien, ook in de consultatie, dat verlichting van de financiële druk op korte termijn noodzakelijk is om de invoering van de Omgevingswet te accommoderen. Wij hebben daartoe voorgesteld om de invoeringskosten in 2022 ad €150 miljoen voor gemeenten te compenseren.

Opvolging motie en aanscherping bestuurlijke afspraken

De resultaten van de consultatie zijn besproken in de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit en de VNG-commissie Financiën. De motie ‘Budgetneutrale overgang Omgevingswet’ (ALV september 2020) is herbevestigd. Daarin ligt de opdracht aan de VNG om financiële compensatie te vragen als gemeenten de invoering van de Omgevingswet niet binnen tien jaar kunnen terugverdienen. Gemeenten kunnen echter niet tien jaar wachten op compensatie. Daarom wil de VNG in overleg met de minister van BZK om de huidige financiële afspraken aan te scherpen. De VNG wil een rekenregel afspreken waarmee we bij de evaluaties van de Omgevingswet in 2023 en 2027 kunnen berekenen wat gemeenten aan compensatie nodig hebben. Die compensatie zou dan ook op die momenten moeten worden uitgekeerd. De minister heeft aangegeven de termijn van tien jaar terugverdientijd redelijk te vinden en dat compensatie van een deel van de invoeringskosten een optie is om de financiële knelpunten bij gemeenten aan te pakken. VNG en BZK blijven hierover met elkaar in gesprek.

Meer informatie

Bron: VNG 26-04-2021

Thema's: Omgevingswet

Tags: Omgevingswet