Statement Vereniging BWT Nederland in relatie tot de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen

Ede, 19 januari 2022

De afgelopen ruim 10 jaar is de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen een belangrijk onderwerp binnen de Vereniging BWT Nederland. Als vereniging raakt deze wet ons vakgebied tot op het bot, en in die ruim 10 jaar heeft de Vereniging BWT voor haar leden dan ook heel veel tijd en energie gestoken in het kritisch meedenken en meewerken aan een zo goed mogelijk eindresultaat. In veel gevallen heeft dit ook geresulteerd in het naar onze mening verbeteren van de wetgeving, bijvoorbeeld door het bestuursakkoord van 2019. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen is – begrijpelijk- ook een zeer gevoelig onderwerp binnen onze vereniging aangezien dit over de functie, taak en uitvoering van het werk van onze leden gaat. Toch hebben wij de ‘emotie’ altijd buiten de discussie proberen te houden. Wel hebben wij regelmatig afstand genomen van de manier waarop er in de pers door bouwers en zelfs de minister over de huidige taakinvulling en kwaliteit van ons vakgebied werd gesproken.

De vereniging heeft altijd intensief en op een constructieve wijze bijgedragen aan de totstandkoming van het wetsvoorstel zoals dat er nu ligt. Als Vereniging BWT Nederland hebben wij altijd de focus gehad op het doel van de wet, namelijk een verbetering van de bouwkwaliteit en het verbeteren van de positie van de bouwconsument. Daarnaast hebben wij ons specifiek ingezet voor een uitvoerbare en handhaafbare wet door het bevoegd gezag.

Nu de Minister aanstuurt op een invoering van de wet per 1 juli 2022 en zowel de Tweede als de Eerste Kamer hebben ingestemd met het nieuwe stelsel voor kwaliteitsborging in de bouw en de AMvB kwaliteitsborging voor het bouwen is doorgestuurd naar de Raad van State vinden wij het als vakvereniging van belang om via deze weg onze zorgen die er nog steeds zijn kenbaar te maken.

Wij hebben dit statement samengevat in vijf zorgpunten die wij afzonderlijk toelichten, maar die allemaal wel met elkaar in verband staan.

Zorgpunt 1 > Financiering VTH-stelsel

Ons meest belangrijke zorgpunt is dat wij als Vereniging BWT Nederland durven te stellen dat de veiligheid niet te garanderen is, doordat er straks onvoldoende capaciteit is die hier op kan worden ingezet.

Om het stelsel van kwaliteitsborging te laten slagen is een goede invulling van de rol van het bevoegd gezag essentieel. Hiervoor is capaciteit nodig die kan worden ingezet om de handhavende rol van het bevoegd gezag op een kwalitatief goede wijze te kunnen uitvoeren. Door het invoeren van de meldingsplicht als proces voor de bouwwerken binnen gevolgklasse 1 worden de kosten voor deze rolinvulling niet meer gedekt door leges. Al in 2013 heeft de Vereniging BWT Nederland aangedrongen op een andere financiering van haar taakuitvoering. Dit heeft geresulteerd in een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Vereniging BWT Nederland en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Al in dit onderzoek is duidelijk aangegeven dat door de komst van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen een alternatieve financiering van het huidige legesstelsel noodzakelijk is. Helaas is met dit onderzoek nooit iets gedaan en lijkt het nu kort voor de geplande invoeringsdatum nog steeds onvoldoende door te dringen dat dit de molensteen om de nek wordt voor het goed gaan functioneren van het nieuwe stelsel. Daartegenover staat dat het nog de vraag is hoeveel leges acceptabel en onderbouwd kunnen blijven voor de Omgevingsplanactiviteiten-vergunning? Onderdelen als Bouw – en Sloopveiligheid, extra kosten voor in plaats van één vergunning voor de activiteit bouwen onder de huidige Wabo naar een omgevingsplanactiviteiten vergunning, een informatieplicht bouwveiligheid, een melding activiteit bouwen en een gereedmelding activiteit bouwen brengt een grote toename van proceskosten en -tijd mee die wat ons betreft echt wordt onderschat. Daar komt bij dat het DSO nauwelijks faciliteiten biedt om deze informatiestromen in goede banen te leiden.

Zorgpunt 2 > Het bevoegd gezag en de markt

Ons tweede zorgpunt is dat de markt een groot beroep zal gaan doen op de gemeenten na de invoering van dit nieuwe stelsel. Onze ervaring met grote wetswijzigingen is dat zowel de éénmalige initiatiefnemer als ook de professionele aanvragers een beroep zullen gaan doen op de gemeenten voor hulp en informatie over zowel de inhoud als ook het proces. Vanaf (zoals het er nu voorstaat) 1 juli 2022 zal voor gevolgklasse 1 de technische toets en het technisch toezicht voor deze bouwwerken worden overgedragen aan de kwaliteitsborgers. De afgelopen jaren is er geoefend met dit nieuwe stelsel, maar naar onze mening nog absoluut onvoldoende. Over het gehele land heen zijn tot nu toe slechts een kleine 50 proefprojecten afgerond waardoor er pas bij 1 op de 6 gemeenten in ons land kennis is opgedaan waar resultaten uit kunnen worden gehaald. Daartegenover staan vele duizenden bouwbedrijven die in het geheel geen ervaring hebben opgedaan om onder het nieuwe stelsel te werken. Onze verwachting is dan ook dat er bij de inwerkingtreding van de wet vele vragen naar de gemeenten komen, waarbij tevens er de zorg is of de gemeenten voldoende in staat zijn deze vragen goed te beantwoorden.

Zorgpunt 3 > Personele consequenties

Uit de gegevens van de kwaliteitsborgers blijkt dat er wanneer alle aanvragen onder gevolgklasse 1 in uitvoering komen er rond de 850 gekwalificeerde kwaliteitsborgers nodig zijn om het werkaanbod op een adequate en verantwoorde wijze te kunnen uitvoeren. Gemeenten kampen al met enorme tekorten aan technisch onderlegd personeel, en de vacatures zijn al bijna onmogelijk in te vullen. De wegvallende taken bij de gemeenten moeten daarbij voor een groot deel weer worden ingevuld door de nieuwe taken die het stelsel en de Omgevingswet met zich meebrengt. Wij maken ons dan ook grote zorgen dat de bouw alleen al door onvoldoende capaciteit deels komt stil te liggen. Als hieraan tegemoet wordt gekomen door minder intensieve en kwalitatieve kwaliteitsborging toe te staan, dan is dit nieuwe stelsel zijn doelstelling kwijt. En als de kwaliteit van de kwaliteitsborging hierdoor afneemt vraagt dit weer nog meer capaciteit voor repressieve actie en handhaving van de gemeenten.

Zorgpunt 4 > Invoering bij start vakantieperiode

Als vierde zorgpunt is de voorgenomen datum van invoering op 1 juli 2022 voor ons als Vereniging al direct aangegeven als ongewenst. Na 1 juli begint de zomervakantie en juist dan, in een periode waarin moet worden gewerkt met minder dan de halve capaciteit, wordt ons vakgebied geconfronteerd met veel extra werk. Het enerzijds moeten werken met de nieuwe wet en processen en het anderzijds het moeten verlenen van een enorme hoeveelheid aanvragen die nog net voor invoering van de nieuwe wetten wordt ingediend levert dubbel werk. Daarnaast speelt, een wat ons betreft absoluut onderbelicht feit, dat de meeste medewerkers de afgelopen 2 jaar al bijna niet op kantoor zijn geweest en hebben moeten thuiswerken door de coronamaatregelen. Dit bemoeilijkt de voorbereiding en de onderlinge afstemming. Het naar voren schuiven van de uiteindelijke datum waarop wordt beslist of de wet daadwerkelijk op 1 juli 2022 in werking treedt tot maart dit jaar is daarbij een extra zorg. Voor de uitvoering van de Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging zijn veel afdelingen BWT / VTH dan ook nog zeker niet klaar. Veel onderdelen zijn nog onvoldoende getoetst of nog niet gereed. Daarbij komt ook in relatie tot dit punt de onzekerheid van het goed functioneren van nieuwe VTH applicaties, die in gebruik zullen moeten worden genomen zonder deze goed te kunnen hebben getest als gevolg van een nog verre van goed werkend DSO.

Zorgpunt 5 > Het besluitvormingsproces

Wij maken ons grote zorgen dat bij de invoering van het nieuwe stelsel de beoogde doelen van de nieuwe wetgeving (verbetering van de bouwkwaliteit en de verbetering van de positie van de consument) niet meer centraal staan, maar meer politieke redenen doorslaggevend zijn betreffende het moment van invoering. Dat lijkt ons een verkeerde afweging van belangen, zeker als we in ogenschouw nemen dat het om de kwaliteit van bouwwerken en daarmee de veiligheid van de gebruikers gaat. Als Nederland zijn wij niet gebaat bij een stagnatie van de bouwproductie nu ons land enorm veel behoefte heeft aan nieuwe woningen.

Eindconclusie

Verantwoorde invoering vergt veel inzet van gemeenten in de aanloop naar, maar vooral ook na de inwerkingtreding van de wet, inzet die niet gefinancierd kan worden uit de leges. Gemeenten worden opgezadeld met een onuitvoerbare taak. Het werk uitvoeren zonder de juiste voorbereiding en de daarvoor benodigde middelen is onmogelijk, en zal dan ook niet plaatsvinden. Wij kunnen onze taken alleen adequaat uitvoeren met voldoende middelen anders niet!

Met deze vijf voorgaande zorgpunten onderbouwen wij onze eindconclusie dat wij met deze invoering halverwege 2022 en de voorgenomen wijze waarop deze invoering zal plaatsvinden de veiligheid niet kunnen garanderen.

Het bestuur van de Vereniging BWT Nederland

Else Poortvliet, Voorzitter

-------------------------------------

Heeft u vragen of opmerkingen op dit statement, dan kunt u contact opnemen met onze directeur Wico Ankersmit tel. 06-13154648

Bron: VBWTN 27-01-2022

Auteur: Bestuur Vereniging BWT Nederland

Thema's: Organisatie BWT

Tags: Omgevingswet Wet kwaliteitsborging voor het bouwen