Omgevingswet: zorgplicht uitgelicht

Zorgplichten nemen onder de nieuwe Omgevingswet een belangrijke plek in. In de Omgevingswet zelf staat een algemene zorgplicht. Daarnaast staan in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) voor een aantal activiteiten specifieke zorgplichten. Ook in decentrale regels, waaronder het omgevingsplan en de waterschapsverordening, kan de wetgever specifieke zorgplichten opnemen.

De algemene zorgplicht betekent dat overheden, bedrijven en burgers verantwoordelijk zijn voor een veilige en gezonde leefomgeving. Iedereen die weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat een activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, moet maatregelen nemen om die nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken óf, als dat niet voldoende kan, van de activiteit af te zien. De algemene zorgplicht is vooral een ‘vangnet’ voor het geval er geen specifieke regels, zorgplichten of vergunningvoorschriften zijn gesteld.

Specifieke zorgplichten

Specifieke zorgplichten gaan verder dan de algemene zorgplicht. Ze zijn concreter en voor specifieke activiteiten. De specifieke zorgplichten zijn algemene regels, die direct gelden voor burgers en bedrijven. Anders dan de algemene zorgplicht, gelden specifieke zorgplichten altijd voor de betreffende specifieke activiteit, ook als gedetailleerde rijksregels gelden of wanneer uitgebreide vergunningvoorschriften van toepassing zijn. Tot slot geldt dat het bevoegd gezag specifieke zorgplichten zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan handhaven.

In het Bal en het Bbl staan specifieke zorgplichten, zoals voor bestaande bouwwerken (art 3.5 Bbl) en voor het brandveilig gebruik van gebouwen (art 6.4 Bbl). Daarnaast kunnen decentrale overheden specifieke zorgplichten opnemen in hun omgevingsplannen en verordeningen. 

In artikel 2.11 Bal heeft de wetgever een voor bedrijven belangrijke specifieke zorgplicht opgenomen die geldt bij de uitvoering van milieubelastende activiteiten of lozingsactiviteiten. Op grond van deze zorgplicht moet de initiatiefnemer maatregelen treffen als hij weet, of redelijkerwijs kan vermoeden, dat de betrokken activiteit nadelige gevolgen heeft voor de fysieke leefomgeving.

Bron: NEN 25-07-2023

Thema's: Omgevingswet