Biobased bouwen in de Achterhoek: noaberschap als voorbeeld
Biobased bouwen neemt een vlucht in de Achterhoek. Lente-akkoord 2.0 ging op excursie met WAM& van Duren langs aansprekende voorbeeldprojecten. “Wat landelijk gebeurt, moet je regionaal sterk maken.”
Het weer kan beter, deze middag. Het is begonnen met regenen, op weg van Winterswijk naar Groenlo. In de bus gaat het over gewassen die lokaal kunnen worden verbouwd om te verwerken tot biobased bouwmaterialen. Gids Willy Smit heeft de microfoon en wijst de passagiers in de bus op het typerende Achterhoekse coulisselandschap. Weilanden, van elkaar gescheiden door rijen bomen, en her en der een boerderij. Een gewas als miscanthus groeit dermate hoog dat die dat typische uitzicht zou belemmeren, legt hij uit. Wat hem betreft om die reden geen geschikt vezelgewas voor deze regio. Vlas lukt hier ook niet – dat heeft kleigrond nodig. Vezelhennep kan wél, graanstro ook. Van land naar pand: hij is er volop mee bezig.
Meer waarde uit die gewassen halen, dat is cruciaal. En belangrijk voor de boeren: zij hebben voorspelbare volumes en vergoedingen nodig. Of, zoals hij al eerder op de middag zegt: “Zoals Friesland Campina gegarandeerd voor de melk betaalt, moeten wij als bouwers kunnen garanderen dat we boeren betalen voor gewassen.”
Transities in de bouw
Lente-akkoord 2.0 is – wederom – op excursie in de Achterhoek. In april al in de fabriek van geWOONhout in Wehl, ditmaal met een touringcar langs verschillende gerealiseerde (biobased) houtbouwprojecten.
Willy Smit is algemeen directeur van de WAM & van Duren Bouwgroep. Of beter gezegd: dat was hij tót deze dag. De excursie valt op de eerste dag van zijn officiële pensioen – tevens zijn verjaardag-. Maar Smit blijft zich als innovatie- en inspiratiemanager onverminderd inzetten om onder andere biobased bouwen verder op de kaart te krijgen, samen met werkvoorbereider duurzaamheid Marjolein Oonk.
De excursie begint met een presentatie in het flexkantoor de flexhuivesting in Winterswijk. Smit legt uit hoe het bedrijf handen en voeten geeft aan de huidige drie transities in de bouw: de energietransitie, de grondstoffentransitie en de sociale/proces transitie. Die zijn wat hem betreft niet los van elkaar te zien. “Want je kan nieuwe processen bedenken als biobased en prefab bouwen, maar als medewerkers het niet oppakken gaat het niet lukken. Wij moeten hen vertellen dat steenwol anders is dan houtwol, wat faseverschuiving is en noem maar op.”
Onder de bouwgroep vallen verschillende bedrijven, elk gefocust op een onderdeel van de markt. Onderling wisselen ze kennis uit. Zo is er onder meer een restauratiebedrijf (Smit: “dat is veel gevallen al biobased en houtbouw”), een onderhoudsbedrijf voor corporatiebezit (“we moeten de bestaande bouw ook meenemen, want 99% van de gebouwen staat er al”) en een ‘Stadsmijn’ fysieke martkplaats: Stadsmijn Achterhoek. Hier worden waar hergebruikte materialen worden verzameld en opnieuw worden aangeboden aan de markt (“hergebruik: belangrijk dat die meegaat”).
Motto in Winterswijk de Achterhoek: wat landelijk gebeurt, moet je regionaal sterk maken. En: je moet iets máken om te kunnen begrijpen hoe het werkt. Dat doet het bedrijf dus ook op het vlak van biobased en circulair bouwen. Neem het kantoor: dat bestaat uit zes gestapelde houten CLT-modules met daartussen een tribune met een sheddak er bovenop (over circulair en industrieel bouwen gesproken). WAM & van Duren bouwde ook mee aan de Exploded View, de tentoonstelling van biobased materialen voor de Dutch Design Week en de Floriade, en het NoNo House in The Green Village in Delft, waar samen met TU Delft is geëxperimenteerd met stikstofarm bouwen. Overheden, ondernemers, onderwijs: Smit wil breed delen wat er gebeurt.
Van land tot pand, die al genoemde actuele ontwikkeling, krijgt handen en voeten via het collectief Samen Biobased Bouwen in de Achterhoek. Daarmee werkt het bedrijf aan een biobased huurwoning. Daar wordt gestalte gegeven aan de landbouwtransitie: lokaal van land naar pand. Maar zien het liever als onderdeel van de omgevingstransitie. “Omdat het anders lijkt alsof alle verantwoordelijkheid bij de boeren ligt. We doen het allemaal sámen.”
Tenders
Door de opgedane ervaring met circulair en biobased bouwen wint het bedrijf ook tenders. “Omdat we laten zien dat het kan en dat het niet per se duurder hoeft te zijn, want dat is vaak het punt. Maar we weten: je moet niet eerst iets tekenen en het dan in hout uitrekenen. Begin vanuit hout en biobased te denken en ga dan tekenen.”
Zo vroeg mogelijk aan tafel komen bij opdrachtgevers is in dat geval belangrijk. Blijven vertellen over circulair en biobased dus, bij gemeenten, bij corporaties. “De bezwaren – brand en beestjes: iedereen begint daarover. Dat wordt op verjaardagsvisites rondverteld: dat biobased bouwen niet kan. En ja, als je iets los opschudt, dan brandt er heel veel. Maar geperst stro? Daar kan je een brander op zetten; er gebeurt niks.”
Prefab CLT en modulebouw
Tijd voor het rondje Achterhoek. De bus in dus. Eerste halte: Smits eigen vrijstaande woning aan de rand van Winterswijk. Opgetrokken in prefab gefreesd CLT op een betonnen kelderbak, geïsoleerd met houtvezelisolatie en afgewerkt met bamboe en fraké. Met een binnenmuur van strobouw afgewerkt met leemstuc.
Vraag uit de bus: biobased lijkt een vlucht te nemen in het oosten en het zuiden van Nederland. Heeft dat te maken met de woningtypologie (grondgebonden woningen)? Smit verwijst naar geWOONhout, dat in Almere een vijflaags appartementengebouw gaat realiseren. Dat kan ook dus prima, wil hij maar zeggen, mits je de brand- en geluidsissues goed tackelt.
Aangekomen in Groenlo neemt Hans Smit (directeur geWOONhout én broer van Willy) het woord voor een toelichting op de 10 grondgebonden starterswoningen die daar sinds een jaar staan. Gebouwd met 3D-modules van LVL-hout, in dit geval 9 stuks per woning. De woningen zijn uitgerust met een lucht-waterwarmtepomp en afgewerkt met thermisch verduurzaamd vurenhout.
Rijwoningen en tiny houses
Vanuit Groenlo gaat de bus over de N18 richting Harreveld, een kerkdorp in Oost-Gelre. Het is droog, dus hier gaan de deelnemers de bus uit voor een bezichtiging van een CPO-project van acht woningen (twee rijtjes van 4).
Wat Smit betreft zijn de woningen die hier zijn gerealiseerd nog te weinig biobased. De 2D houtbouwelementen zijn geproduceerd in Letland. Daar zijn ze nog niet gewend aan de vraag naar biobased isolatie – er zit steenwol in de elementen – en zijn kunststof kozijnen de standaard keuze, merkte hij. Ontwikkeling voor de toekomst, al is het doel om zoveel mogelijk regionaal te maken. “Timmerfabrieken hier in de regio zien ook dat ze de omslag moeten maken naar inblazen van biobased isolatie.”
Vierde en laatste stop: de buurtschap Lintelo bij Aalten. Hier staan twee zogeheten Uuthuuskes, gebouwd voor starters (die er maximaal 8 jaar mogen blijven wonen) en ontwikkeld samen met modulebouwer The New Makers.
Ook een kwestie van durven in dit geval: de gemeente Aalten zag behoefte aan starterswoningen en gaf zelf opdracht voor een aantal kleine woningen van 60 m2 in elke dorpskern. WAM & van Duren ontwikkelt het concept onder de naam Thuus nu verder door naar een volledig biobased variant. Het eerste project daarmee wordt gebouwd in Velp.
Samenwerken en durven
Nog een vraag uit de bus: wat het westen kan leren van de Achterhoek bij de omslag naar biobased? “Noaberschap”, noemt Willy Smit. Oftewel: samenwerken. “We doen hier in de regio van oudsher dingen samen. Samen kosten delen, samen kennis delen. Ik heb de indruk dat wij dat wat meer doen en in het westen wat minder. Dat heeft niets met de stad te maken overigens. In Parijs zijn programma’s opgezet om oude gebouwen op te toppen met houtbouw. Het kan dus wel.”
De durf hebben, is ook een punt. “Er zijn vijf woningcorporaties in de regio die biobased gaan uitvragen. Dat zijn platte organisaties. De projectleider en de directeur praten met elkaar. Dat zou normaal moeten zijn, ja.”
Bron: Lente Akkoord 2.0 17-06-2024