Hoogbouw: wel of niet?
Per 1 januari 2024 wordt de Handreiking Brandveiligheid van hoge gebouwen rechtstreeks aangestuurd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), de opvolger van het Bouwbesluit. Daardoor is het noodzakelijk om de Handreiking te updaten naar de terminologie en definities die het Bbl hanteert. Tevens biedt dit de mogelijkheid om de Handreiking aan te passen en de aanwezige abrupte overgang tussen direct geldende voorschriften voor gebouwen lager dan 70 meter en de voorzieningen in de Handreiking voor gebouwen hoger dan 70 meter vloeiender te maken.
In 2014 verscheen de SBR Handreiking Brandveiligheid van hoge gebouwen als opvolger van de Richtlijn Brandveiligheid van hoge gebouwen (SBR, 2005). De opdracht van het ministerie van VROM, destijds verantwoordelijk voor de publiekrechtelijke bouwregelgeving, was om voor gebouwen die vanwege de gebouwhoogte buiten het directe toepassingsgebied van het Bouwbesluit vallen, een handreiking te ontwikkelen waarin de brandveiligheid op basis van een risicogerichte methode wordt gedefinieerd. Een risicogerichte methode is altijd ‘performance based’ en daardoor afhankelijk van projectspecifieke kenmerken. Dit leidde tot een langdurig traject met de klankbordgroep die door SBR (Stichting Bouw Research) was ingesteld. De klankbordgroep had een duidelijke voorkeur voor generiek toepasbare concrete maatregelpakketten in plaats van een risicogericht raamwerk voor brandveiligheid.
Maatregelpakketten
De risicogerichte aanpak is in de Handreiking dan ook uitgewerkt in maatregelpakketten voor de brandveiligheid van hoge gebouwen. Met hoge gebouwen worden gebouwen bedoeld waarin de hoogste verblijfsgebiedsvloer hoger dan 70 meter boven het meetniveau ligt. Tot 70 meter gelden de concrete voorschriften van het Bouwbesluit. Voor woon-, logies- en kantoorgebouwen met een hoogste verblijfsgebiedsvloer tussen 70 en 200 meter zijn in de Handreiking maatregelpakketten gedefinieerd, afhankelijk van het toegepaste ontruimingsconcept.
Bron: Brandveilig.com 03-10-2023